Ik ben chauffeur van onder meer windmolen- en andere uitzonderlijke transporten bij Bolk Transport in Almelo. Eerlijk gezegd had ik wel even bedenktijd nodig toen mijn werkgever mij vroeg voor het exceptioneel transport van windmolenwieken, of vleugels zoals wij ze noemen. Natuurlijk is het spannend om met bijna 70 meter lengte van A naar B te komen, maar je werkt altijd ’s nachts. En omdat de vleugels op grote hoogte gemonteerd worden, sta je bij stormachtig weer soms dagenlang te wachten tot je gelost kan worden, waardoor je nooit weet wanneer je thuis bent.
En toch is het mooi werk. Iedere dag is anders, iedere rit is anders. Alles bereiden we tot in de puntjes voor. Zo verkent mijn collega Emiel eerst de route. Hij weet precies welke hoogte we nodig hebben en ook hoeveel meter om een bocht te kunnen maken. Aan de hand van zijn bevindingen wordt bepaald wat er moet gebeuren. Waar er verkeersborden weggehaald moeten worden, of zelfs bomen. Maar ook waar we rijplaten nodig hebben. Vergunningen worden aangevraagd en regionale diensten op de hoogte gebracht. Zij moeten ervoor zorgen dat we dóór kunnen. Zelf heb ik ook altijd een kettingzaag en ander gereedschap bij me.
Ons konvooi bestaat bij het windmolentransport uit drie combinaties, elk gevolgd door een eigen begeleidingsvoertuig. Mijn truck is een Volvo FH-trekker met een aangepaste reminrichting en koppelschotel voor ontheffing op 150 ton. De trailer is uitschuifbaar en voorzien van lengte- en breedteverlichting en meesturende wielen. We staan voortdurend via de portofoon in verbinding met elkaar. Veiligheid is een groot goed. Dat begint al bij het laden. Mijn werkkleding bestaat bijvoorbeeld uit een overall, helm, veiligheidsbril, handschoenen en werkschoenen. De lading wordt met behulp van twee kranen op de trailer gelegd, waar ik alles vastzet met twistlocks en kettingen. Dan zet ik alle lichten aan: lengte- en breedteverlichting, extra werklampen en zwaailichten. Heb ik alles gecontroleerd, dan zijn we klaar voor vertrek!
De route is van tevoren bepaald. De transportbegeleider belt de regionale of lokale diensten (bijvoorbeeld politie) zodra we eraan komen, zodat zij hun maatregelen kunnen nemen. Gaan we van de snelweg af, dan krijgen we politiebegeleiding met zwaailicht zodat we in één ruk door kunnen rijden. Soms is het echt passen en meten. Mijn transportbegeleider heeft continu de handbesturing bij zich, omdat ik vanuit de cabine niet goed zie wat er achteraan gebeurt.
Doordat we alles goed voorbereiden, zijn er op de route niet veel verrassingen. Ik heb eigenlijk meer te duchten van mijn medeweggebruikers. Omdat we altijd ’s nachts rijden komen we weinig voetgangers en fietsers tegen, het gevaar zit ‘m meer in automobilisten. Volgens mij werkt exceptioneel transport op automobilisten als een rode lap op een stier. Ze willen er vaak nog even voor, tussen- of zelfs onderdoor. Gekkenwerk, echt! We kunnen nog zo veel toeters en bellen op ons materieel hebben, sommige automobilisten snappen het echt niet. Op de snelweg houden we expres veel afstand van elkaar om het verkeer niet te hinderen, maar hoe vaak het niet voorkomt dat een auto er nog even tussen glipt voor een afslag: levensgevaarlijk. Of ze denken bij een bocht onder de uitstekende lading door te kunnen rijden.
Ik zou alle medeweggebruikers op het hart willen drukken: houd afstand en volg de aanwijzingen op van onze transportbegeleiders. Zij zijn er niet voor niets, ze kennen de situaties op de route en zorgen voor veiligheid. Eigenlijk: geef ons even de ruimte, we zijn zó weer weg.
Martijn Langenbach
Chauffeur Bolk Transport